Risico's & Oplossingen
Branche-afspraken gevaarlijke stoffen
-
Beoordelingsmethodiek
-
Metingen
Afhankelijk van de aard van de stof en de hoeveelheid van die stof waar werknemers aan bloot (kunnen) staan, is het soms van belang om metingen uit te voeren om zo zicht te krijgen op de mate van blootstelling van werknemers. Blootstellingsmetingen zijn vooral nuttig indien:
- de blootstelling niet goed geschat kan worden;
- beheersmaatregelen genomen gaan worden;
- de effectiviteit van de beheersmaatregelen geëvalueerd wordt / zal worden en
- er een wettelijke verplichting is om metingen uit te voeren.
Voor nadere informatie over meetmethoden, klik hier.
-
Schatten blootstelling met behulp van modellen
Voor een aantal stoffen zijn blootstellingsmodellen voorhanden die gebruikt kunnen worden om een inschatting te maken van de blootstelling. Metingen zijn dan vaak niet noodzakelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan deze link
.
-
-
Gedrag
-
Bevordering bewustwording directie
Het hoogste management bepaalt het niveau van (arbo)beheersmaatregelen dat in het bedrijf wordt geïmplementeerd. Uit onderzoek blijkt dat in bedrijven waar het hoogste management arbo-bewust is, de arbeidsomstandigheden aantoonbaar beter zijn, dan bij bedrijven waar dat niet het geval is. Daarom dient er op het hoogste managementniveau aandacht te zijn voor arbeidsomstandigheden.
-
Frequentie voorlichting stof(fen) afhankelijk van de aard van de stoffen
De frequentie waarmee voorlichting wordt aangeboden is afhankelijk van de aard van de stoffen waar werknemers aan blootstaan:
- stof en overige stoffen (m.u.v. allergene, carcinogene, mutagene en teratogene stoffen): minimaal één keer per 4 jaar;
- allergene stoffen: minimaal één keer per 2 jaar;
- carcinogene, mutagene en/of teratogene stoffen: minimaal jaarlijks Voorlichting wordt gegeven op tenminste drie momenten:
- Bij indiensttreding
- Bij vrouwen: binnen twee weken na melding van de zwangerschap
- Bij vrouwen: Vlak voor aanvang van het zwangerschapsverlof.
-
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
Werknemers hebben (ook) een eigen verantwoordelijkheid om persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken op die plaatsen waar, zonder het gebruik daarvan, een gezondheidsrisico bestaat.
-
Instructie
Instructie over juist gebruik van een machine / hulpmiddel reduceert de kans dat medewerkers de machine / het hulpmiddel onbewust op een onjuiste wijze gebruiken.
-
Opleiding voor bediening machines
Werkzaamheden aan een machine worden alleen zelfstandig uitgevoerd door een werknemer die daarvoor (intern) is opgeleid.
-
Sanctiebeleid
Daar waar medewerkers geen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen en het aanspreken door een leidinggevende daarop onvoldoende effectief blijkt, is het instellen van een sanctiebeleid een sluitsteen om tot veilig gedrag te komen. Ook kan sanctiebeleid noodzakelijk zijn om te komen tot een op de juiste wijze omgaan met ter beschikking gestelde hulpmiddelen.
-
Scheid vervuilde en schone kleding in de omkleedruimte
Voor gezondheid schadelijke stoffen kunnen door vervuilde kleding overdragen worden op schone kleding. Het scheiden van schone en vieze kleding in de omkleedruimte voorkomt blootstelling thuis.
-
Toezicht gebruik hulpmiddelen
De werkgever ziet er op toe dat werknemers gebruik maken van de ter beschikking gestelde hulpmiddelen. Dit toezicht is een onmisbare schakel is in het beheersen van het risico.
-
Toezicht gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
De werkgever ziet er op toe dat medewerkers gebruik maken van de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen.
-
Training/instructie lijnmanagement
Lijnmanagers hebben als taak om medewerkers te informeren over (on) gezonde arbeidsomstandigheden en om medewerkers aan te spreken op ongezond gedrag. Daartoe dienen de lijnmanagers de sociale en inhoudelijke deskundigheid te hebben. Als zij deze niet voldoende hebben, worden zij op deze aspecten getraind.
-
Voorbeeldgedrag lijnmanagement
Als het lijnmanagement door middel van voorbeeldgedrag laat zien dat zij het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen belangrijk vindt, heeft dat een positief effect op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen door overige werknemers.
-
Werknemers melden onjuist/onveilig gedrag
Werknemers melden het aan leidinggevenden als andere werknemers geen (juist) gebruik maken van ter beschikking gestelde hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat geld in alle gevallen indien dat onjuist / onveilig gedrag ook invloed kan hebben op andere werknemers.
-
Inspiratie: Opleiding bij werken met gevaarlijke chemische stoffen (waar onder peroxiden)
Dit is een inspiratie afspraak Klik hier voor uitleg
Medewerkers die werken met potentieel; gevaarlijke stoffen (w.o. peroxiden) zijn daarvoor opgeleid. Voor meer info klik hier voor VASt (Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen)
-
Inspiratie: Werknemers spreken elkaar aan op (on)juist gedrag
Dit is een inspiratie afspraak Klik hier voor uitleg
In bedrijven waar werknemers anderen aanspreken op ongewenst (arbo)gedrag, zijn de arbeidsomstandigheden beter dan in bedrijven waar dat niet gebeurd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het aanspreken op het gebruik maken van ter beschikking gestelde hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen.
-
-
Gezondheidsbewaking
-
Actie bij een mogelijk allergische reactie van een medewerker
Wanneer een medewerker een allergische reactie krijgt die vermoedelijk met zijn werkzaamheden heeft te maken, wordt hem een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aangeboden. Blijkt er direct verband te bestaan tussen de allergische reactie en de blootstelling van een in het werk gebruikte stof, dan geld voor medewerkers die met deze stof werken, een frequentie voor periodiek medisch onderzoek van eenmaal per twee jaar.
-
Frequentie aangeboden Periodiek Medisch Onderzoek afhankelijk van de aard van de stoffen
De frequentie waarmee Periodiek Medisch Onderzoek wordt aangeboden is afhankelijk van de aard van de stoffen waar werknemers aan blootstaan:
- Stof en overige stoffen (m.u.v. allergene, mutagene en teratogene stoffen): minimaal één keer per 4 jaar;
- Allergene stoffen: minimaal één keer per 2 jaar;
- Carcinogene, mutagene en/of teratogene stoffen: minimaal jaarlijks (NB dit geldt niet voor ethanol).
-
-
Grenswaarden
-
Restricties op gebruik carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen
Ingekochte stoffen moeten voldoen aan nationale en Europese regelgeving. Stoffen die op de REACH autorisatielijst staan, mogen alleen worden ingekocht als aan de vereisten, zoals vermeld in Annex XIV, is voldaan.Klik daarvoor hier.
-
Roken en open vuur verboden.
Bij het werken is roken en open vuur zonder werkvergunning verboden. Voor meer informatie klik hier voor VASt
. -
Uitlaatgassen heftrucks komen in inpandige ruimte niet vrij
Gebruik dieselhetrucks niet inpandig, omdat werknemers anders bloot staan aan dieselmotoremissies (DME). DME is carcinogeen (kankerverwekkend).
-
-
Organisatorisch
-
ATEX-richtlijn
Implementeer de ATEX-richtlijn. Klik hier
. -
Beoordeling (gevaarlijke) stof(fen)
Voor bestaande en nieuw te introduceren stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid vastleggen:
- wat het gezondheidsrisico is;
- welke eerste hulp maatregelen genomen moeten worden in geval van een calamiteit;
- welke persoonlijke beschermingsmiddelen adequaat zijn en
- welke maatregelen genomen moeten worden om de risico’s weg te nemen of te beperken.
-
Beoordeling nieuwe werkplek
Beoordeel bij (her)ontwerp van werkplekken vooraf de blootstelling van medewerkers. Pas het ontwerp aan indien de blootstelling een gezondheidsrisico met zich meebrengt.
-
Controleren afzuiging
Het effect van afzuiging is sterk afhankelijk van de werking van de afzuiging. Controleer periodiek of de afzuiging nog voldoende werkt. Dit kan bijvoorbeeld door middel van rookbuisjes.
-
Onderzoek vervangingsmogelijkheden carcinogenen.
Werkgevers gaan voor alle carcinogene stoffen die zij (nog) gebruiken, na of, en zo ja wanneer, deze stoffen vervangen kunnen worden door niet carcinogene stoffen. Bij maatregelen om de blootstelling te verlagen wordt het ALARA (As Low As Reasonably Achievable) principe in acht genomen, ook als er grenswaarden zijn gesteld. Verder wordt de arbeidshygiënische strategie gehanteerd, met een sterke nadruk op eliminatie of vervanging door minder schadelijke stoffen.
-
Onderzoek vervangingsmogelijkheden mutagenen en teratogenen
Werkgevers gaan voor alle mutagene en/of teratogene stoffen die zij (nog) gebruiken, na of, en zo ja wanneer, deze stoffen vervangen kunnen worden door niet mutagene en/of teratogene stoffen. Bij maatregelen om de blootstelling te verlagen wordt het ALARA (As Low As Reasonably Achievable) principe in acht genomen, ook als er grenswaarden zijn gesteld. Verder wordt de arbeidshygiënische strategie gehanteerd, met een sterke nadruk op eliminatie of vervanging door minder schadelijke stoffen.
-
Periodieke actualisatie stofbeheersingsplan
Alle bedrijven in de bakkerijen en zoetwarenindustrie stellen een stofbeheersingsplan op, dat elke vier jaar wordt geactualiseerd (zie www.blijmet stofvrij.nl)
-
Programma voor onderhoud
Het opstellen en uitvoeren van een programma voor periodiek preventief onderhoud, voorkomt ook dat, afhankelijk van de factoren die voorkomen:
- geluid dat de machine produceert niet toeneemt door gebruik;
- de hoeveelheid stof / stoffen die vrijkomen niet toenemen door gebruik;
- de hoeveel hitte die vrijkomt niet toeneemt door gebruik;
- fysieke belastingsproblemen periodiek worden besproken en daardoor eerder verholpen;
- de beveiliging van de machine periodiek gecontroleerd wordt en eventuele fouten / tekorten daarin sneller worden geconstateerd en verholpen.
-
Protocol carcinogene / mutagene / teratogene stoffen
Daar waar gewerkt wordt met carcinogene, mutagene en/of reprotoxische stoffen wordt een op deze risico’s toegesneden protocol opgesteld en de specifieke wetgeving ten aanzien van deze stoffen gevolgd.
-
R- en S-zinnen -> H- en P-zinnen
Alle stoffen zijn te herkennen aan specifieke R- en S-zinnen. De komende jaren worden deze, in het kader van de invoering van Globally Harmonized System of Classification and Labbeling of Chemicals (GHS) vervangen door H- en P- zinnen. Voor meer informatie over GHS zie: www.rivm.nl/rvs/gevaar/ghs/
-
Schatting blootstelling
Voor stoffen waar werknemers aan blootgesteld kunnen worden is het noodzakelijk dat een schatting gemaakt wordt van de mate van blootstelling. Klik hier voor meer informatie over Stoffenmanager.
-
Veiligheidsinformatiebladen zijn aanwezig
Voor elke (gevaarlijke) stof die in uw bedrijf aanwezig is, is een veiligheidsinformatieblad beschikbaar. Het veiligheidsinformatieblad bevat uitgebreide informatie over de gevaren van de stof en de te nemen maatregelen.
-
Vrijkomende gevaarlijke stoffen als onderdeel programma van eisen nieuwe machines
Stel ten behoeve van de aanschaf van nieuwe machines, installaties en gereedschappen vooraf eisen aan de maximale hoeveelheid vrijkomende stof(fen) bij de bediening van de machine / gereedschap.
-
Vrijkomende gevaarlijke stoffen als onderdeel van een installatiecheck nieuwe machines
Evalueer na installatie van een nieuwe machine of installatie of de in de praktijk vrijkomende hoeveelheden stof(fen) voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn in het programma van eisen.
-
Zwangerschap en gevaarlijke stoffen
Een zwangere vrouw die met (gevaarlijke) stof(fen) werkt, meldt (zo snel mogelijk) aan haar leidinggevende dat zij zwanger is. Er is sprake van, in dit kader relevante, blootstelling aan (gevaarlijke) stof(fen) indien een vrouw op basis van de in de arbocatalogus opgenomen criteria in aanmerking komt voor een periodiek medisch onderzoek.
De leidinggevende stuurt haar vervolgens zo snel mogelijk door naar de bedrijfsarts met als doel om afspraken te maken welke werkzaamheden de vrouw wel, in aangepaste vorm, of niet meer mag verrichten.
De bedrijfsarts stelt de leidinggevende van deze, dwingende, afspraken op de hoogte. Tijdens het eerste bezoek geeft de bedrijfsarts aan of het wenselijk is dat er ook een consult plaats vindt vlak voordat de zwangere vrouw met zwangerschapsverlof gaat. Dit kan zinvol zijn zodat de bedrijfsarts de zwangere onder meer voor kan lichten over de mogelijke risico’s van het geven van borstvoeding indien de vrouw blootgesteld kan zijn geweest aan (mogelijk schadelijke) stoffen die in de moedermelk aanwezig kunnen zijn.
Bij hervatting van de werkzaamheden heeft de vrouw recht om een afspraak met de bedrijfsarts te maken. Dit is met name relevant indien de vrouw, bijvoorbeeld ten gevolge van complicaties tijdens zwangerschap en/of bevalling, twijfelt of zij het eigen werk al dan niet in aangepaste vorm, kan hervatten.
De vrouw wordt door middel van een brochure voorgelicht over de meest recente wetenschappelijke inzichten over de effecten die bepaalde risicofactoren op zwangere vrouwen die werken kunnen hebben. Deze inzichten zijn ondermeer verwoord in de richtlijn “zwangerschap en arbeid” die de bedrijfsartsen hanteren. In deze brochure is ook opgenomen wanneer de vrouw voor een second opinion bij het UWV terecht kan. Indien een vrouw het niet eens is met de werkzaamheden die zij volgens de bedrijfsarts zou kunnen verrichten, dan staat het haar altijd vrij hierover een second opinion bij een andere bedrijfsarts aan te vragen.
-